SV | Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; noch [uw handen] uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs; |
WLC | אַל־תָּבֹ֤וא בְשַֽׁעַר־עַמִּי֙ בְּיֹ֣ום אֵידָ֔ם אַל־תֵּ֧רֶא גַם־אַתָּ֛ה בְּרָעָתֹ֖ו בְּיֹ֣ום אֵידֹ֑ו וְאַל־תִּשְׁלַ֥חְנָה בְחֵילֹ֖ו בְּיֹ֥ום אֵידֹֽו׃ |
Trans. | ’al-tāḇwō’ ḇəša‘ar-‘ammî bəywōm ’êḏām ’al-tēre’ ḡam-’atâ bərā‘āṯwō bəywōm ’êḏwō wə’al-tišəlaḥənâ ḇəḥêlwō bəywōm ’êḏwō: |
Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; noch [uw handen] uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Noch ter poorte Mijns volks ingegaan zijn, ten dage huns verderfs; noch gezien hebben, ook gij, op zijn kwaad, ten dage zijns verderfs; noch [uw handen] uitgestrekt hebben aan zijn heir, ten dage zijns verderfs;
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!